Ondersteunde_communicatie

Ondersteunde Communicatie

Niet kunnen praten, betekent niet dat je niks te vertellen hebt. Kinderen die om welke reden dan ook (bijv GRIN syndroom) niet kunnen praten, zijn gebaat bij het gebruik van Ondersteunde Communicatie (OC). Denk hierbij aan het gebruik van pictogrammen, spraakcomputers en/of gebaren. Met lichaamstaal, mimiek en eenvoudige gebaren of geluiden kan het kind vaak aangeven wat hij/zij wil of niet wil. Maar het stellen van vragen, het geven van je mening of het vertellen van je ervaringen is heel moeilijk zonder OC. We geloven dat deze boodschappen wel in de hoofden van de kinderen zitten, maar zonder OC komt het er niet uit.

Binnen het Expertisecentrum hebben we de afgelopen jaren veel ervaring opgebouwd in OC en doen ook wetenschappelijk onderzoek naar hoe OC het beste aan te leren. De inzet van de omgeving rondom het kind is daarbij cruciaal. Net als gesproken taal, leer je het beste OC gebruiken als er ook met OC naar jou toe wordt gebruikt. We noemen dit modelleren, het houdt in dat je één of meerdere woorden in een zin ondersteunt met een pictogram, bijvoorbeeld in de zin; “Ik wil iets ANDERS doen”, wordt het pictogram voor “ANDERS” aangewezen terwijl dit woord wordt uitgesproken. Let er hierbij op dat er wordt gemodelleerd en het kind leert communiceren in meerdere situaties. Een OC middel dat zich beperkt tot het maken van keuzes uit beleg of speelgoed stelt het kind alsnog niet in staat om zijn/haar mening te geven, iets te vertellen of te vragen.

We zien dat het dagen, tot maanden tot jaren kan duren voordat het kind zelf gaat communiceren met OC. Er moet dus langere tijd gemodelleerd worden, voordat er ook maar iets van het kind verwacht kan worden. Net zoals je heel lang praat tegen een baby voordat er een woord uitkomt. Maar bij iedereen is er vooruitgang in de communicatie. Uit de wetenschappelijke literatuur en ervaringskennis blijkt dat OC ervoor kan zorgen dat het kind meer en beter gaat praten, in geen enkel geval is het kind door OC minder of slechter gaan praten. Deze hardnekkige mythe zorgt er helaas nog wel voor dat er bij sommige kinderen niet wordt gestart met OC. Als het kind beter kan communiceren kan er ook beter worden ingeschat wat het kind begrijpt en kan hier weer op worden aangesloten. We zien vaak dat als iemand niet kan spreken, hij/zij wordt onderschat in de cognitieve mogelijkheden. Ondervraging ligt dan op de loer.

Wat we ook hebben geleerd is dat je nooit te laat bent met het gebruik van OC. Ook jongeren en volwassenen kunnen OC leren gebruiken. Voor meer informatie kijk op www.isaac-nf.nl (Leidraad ondersteunde communicatie).

Dr. Maartje ten Hooven – Radstaake

Gedragswetenschapper verbonden aan ENCORE Expertisecentrum Angelman syndroom

Erasmus MC – Sophia Kinderziekenhuis